In het Martenahuis te Franeker was er de afgelopen maanden een tentoonstelling van Friese kinderportretten. Deze portretten van jeugd uit Friesland, veertig in getal, zijn uit de periode van het ancien regime en werden geschilderd door Friese kunstenaars. Er waren zestien adellijke families bij vertegenwoordigd het overgrote deel uitgestorven, waarvan enkele met meerdere schilderijen. Het gaat om de geslachten v. Cammingha, v. Juckema, v. Burmania, v. Unia, v. Paffenrode, Tjarda, v. Harinxma, v. Aysma, Rosema, v. Camstra, v. Nassau (Dietz/ Oranje), v. Glinstra, de Kempenaer, Sixma, v. Haersma en v. Scheltinga.

Ter gelegenheid van de tentoonstelling is een catalogus uitgebracht door Marjan Brouwer, die is ingeleid door Rudi Ekkart, onder de titel ‘Pjutten en beukers, Friese kinderportretten 15501800’. (Pjutten en beukers betekent: peuters en kleuters). Op het omslag ervan staat Doecke van Burmania, in 1633 geschilderd door Wybrand de Geest, die ook zijn broer Gemme van Burmania heeft geportretteerd zie internet. Van hun vader Sjuck bestaat er eveneens een mooi paneel van toen hij jong was (uit 1607; daarop tevens het alliantiewapen van zijn ouders Burmania-Douma).

Bijzonder kleurrijk is het schilderij van het nichtje Suzanna van Burmania (1634; wapens Burmania-Cammingha). Bij het paneel van ‘Ruurd Gerrolt van Burmania met bok’ (circa 1655) gaat het om een zoon van Doecke. Het geslacht Van Burmania bestaat niet meer. De schilderijen zijn gedeeltelijk beschikbaar gesteld door jonkheer Van Eysinga en de erven Van Burmania barones Rengers.

Met het paneel van Gerrolt van Cammingha uit 1552 door Van Cronenburg begint de portretkunst in Friesland. Er is daarop tevens een wapenschild aangebracht, hangend aan een boom, dat de wapens van Gerrolt’s grootouders bevat: Cammingha-Minnema en Herema-Sjaarda. De tekst op de lijst vestigt er de aandacht op, dat de naam (Van) Cammingha bij Gerrolt wél in mannelijke lijn overging en niet van moederszijde afkomstig is. Een keer eerder was bij deze familie wel voor de naam van de moeder gekozen.

Door Pieter Harlingensis zijn de broertjes Homme en Juw van Harinxma thoe Slooten getweeën afgebeeld (begin 1600). Bij het portret van Luts van Harinxma gaat het om een meisje. Tijdens de tentoonstelling was ook een doek van het gezin van Pieter van Harinxma thoe Slooten in een pastoraal landschap te zien, in 1654 geschilderd door Wybrand de Geest.

Een volgende productieve kunstenaar was Bernardus Accama. Hij vervaardigde de portretten van Maria Libora van Haersma en haar zusje Isabella Aurelia (1755). Andere werken door hem zijn het gezinsportret Sixma en het portret van de tienjarige prins Willem IV van Oranje, gestoken in een harnas.

Op het schilderij van de kinderen Tjarda van Starkenborgh (1654) door Jan J. de Stomme zijn tevens 16 wapens aangebracht, acht kwartieren van vaderszijde (Tjarda) en acht van moederszijde (Clant). Julius de Geest heeft in 1676 Suzanna Maria van Camstra vastgelegd, gekleed als Diana (de wapens zijn later aangebracht).

Titus von Bönninghausen

Museum Martena, portretten van adellijke kinderen tot 1800