Na de definitieve nederlaag van keizer Napoleon bij Waterloo werd Willem I (1772-1843) drie maanden later, en wel op 21 september 1815, als koning van de Verenigde Nederlanden ingehuldigd. Hij had eerder reeds bestuurlijke ervaring opgedaan als regerende prins van Fulda en graaf van Dortmund (1802-1807; Nassau-Oranje-Fulda). Ter gelegenheid van deze heuglijke gebeurtenis en uit erkentelijkheid werden twee leden van het Voorlopig Bewind, die voor de terugkeer van de ‘erfprins’ hadden geijverd, verheven met de titel graaf bij eerstgeboorte, namelijk Gijsbert Karel van Hogendorp en Adam François van der Duijn. De militair Leopold van Limburg Stirum, die het drietal completeerde, was reeds graaf.

De titel graaf komt bij de Nederlandse adel (met tevens de Nederlandse nationaliteit) weinig voor. Meestal gaat het hierbij om een verheffing die oorspronkelijk door de keizer van het H.R. Duitse Rijk in Wenen is verleend. De Marchant et d’Ansembourg viel deze gunst in 1750 ten deel. Voor een Duitse von Ranzow gebeurde dit al een eeuw vroeger, in 1651. Diens kleinzoon trad in dienst van de Oost Indische Compagnie, waardoor de familie later naar Nederland kwam. Door een huwelijk in 1711 kreeg van Rechteren vanwege de ‘Herrschaft’ Limpurg-Speckfeld bij Würzburg zitting én stem in het Frankische graven- en herencollegium. De graven van Rechteren Limpurg zijn in de Almanach de Gotha (Genealogy; editie 1998) opgenomen. Zij hebben geen diploma. Bij van Randwijck is alleen de jongste tak graaf (diploma 1730). In hun familiegeschiedenis treft men burggraven van Nijmegen aan, ook een waldgraaf en een dijkgraaf, wat geen adellijke titels zijn.

Graaf historisch

Het woord graaf kent een lange geschiedenis en betekende bij de Franken: opzichter namens de koning. Het middeleeuwse ‘grafio/ garafio’ is misschien geïnspireerd op het Griekse ‘grapheús’ voor schrijver, of is afkomstig van het Angelsaksische ‘gerefa’, wat in het Engels ‘sheriff’ is geworden. Om het te kunnen besturen was het Karolingische rijk (provisorisch) in gouwen of graafschappen ingedeeld. In de vroege stamreeks de Bourbon de Parme bijvoorbeeld ziet men gouwgraven figureren (Nederland’s Adelsboek, 1997. Overigens dienen de eerste negen generaties in de publicatie te vervallen, want zij zijn niet bewezen).

Het begrip gouw is nog terug te vinden in de naam van de provincie Henegouwen of in die van de streek de Haspengouw, ten westen van Luik. Het gebied van Luik tot Cuijk was vroeger de Maasgouw. De Veluwe vormde een gouw, zonder dat het uit de naam blijkt. Maar weer noordelijker kent Friesland nog de Oostergo en de Westergo, Groningen de Hunsingo en de Fivelgo.

Grafelijke families-kwartieren Willem Graaf van Hogendorp
Afbeelding: Wapenkwartierstaat van graaf Willem van Hogendorp, 1841-1904. Zijn vader was een zoon van Gijsbert Karel, 1762-1834, en zijn moeder een kleindochter van Leopold van Limburg Stirum, 1758-1840 (driemanschap van 1813). Kwartierwapens: Hogendorp – Haren; Clifford – Hooft en Limburg Stirum (variant) – van der Does; Rengers – van der Goes. Voor 1800 waren bewezen van adel: Van Haren, Van Limburg Stirum en Rengers.

(De bekende vlag van Friesland, blauw met daarop drie schuine witte banen voorzien van zeven rode plompbladeren, symboliseert een vereniging van ruim zeven gouwen). De functie van graaf werd erfelijk in de 10-12e eeuw. Toen werd het ook een titel. Bij zur Lippe (grafelijke diploma 1559) bleef men zich echter tot in de 20e eeuw tevens ‘edele heer’ noemen: Graf und Edler Herr zur Lippe-Biesterfeld.

Verwarrend kan de aanduiding burggraaf zijn. Leden van de familie van Coeverden hadden deze militaire en juridische positie in Coevorden (waar inderdaad de geslachtsnaam aan is ontleend), zonder dat het tot een titel werd. Anders was dit bij van Wassenaer, als burggraaf van Leiden. Daar was er sprake van een titel, die later echter op een prins de Ligne vererfde. Door een huwelijk -en niet na een veldslag- werd de Preud’homme vanaf 1600 burggraaf van Nieuwpoort / Nieuport. Het is een officiële primogenituurtitel sinds 1816. Bij van Randwijck duidde burggraaf alleen op een erefunctie als voorzitter van de Ridderschap en bij van Serooskerken eveneens, maar dan als voorzitter van het leengerecht van Zeeland. (Verder is te denken aan de intitulé van de koningin, respectievelijk de ‘Fürst’ zur Lippe: burggraaf van Antwerpen, respectievelijk van de stad Utrecht).

Vervolg overzicht

Buitengewoon boeiend is de familiegeschiedenis van Limburg Stirum. De bewezen stamreeks klimt op tot 1079 en telt 29 generaties. Leden van deze omvangrijke familie raakten over de hele wereld verspreid. In een andere bijdrage zal hier uitvoeriger op worden ingegaan. Ter gelegenheid van het 25-jarig regeringsjubileum van koning Willem III werd een kleinzoon van de bekende raadpensionaris Rutger Jan Schimmelpenninck in 1874 verheven tot graaf op allen en kreeg een baron van Lynden die titel als gunstbewijs bij recht van eerstgeboorte. Een ander lid van deze familie, namelijk van Lynden van Sandenburg, werd in 1882 tot graaf op allen gecreëerd.

Bij de overige verleningen in de 19e eeuw met de grafelijke waardigheid ging het steeds om een primogenituurtitel: van Zuylen 1822 en van den Bosch 1839. Van Hogendorp is hiervoor reeds genoemd. (Evenals van der Duijn. Deze familie is in 1969 uitgestorven). In de 20e eeuw zijn alleen nog enkele graven door ‘inlijving’ tot de adel van het koninkrijk gaan behoren. Van hen komen de voortbloeiende geslachten: von Oberndorff (diploma 1790), Festetics (diploma 1873) en zu Stolberg (graaf 13e eeuw). Bij de laatste twee zijn er oudere, ‘fürstliche’ (prinselijke), takken die in de Engelstalige Almanach de Gotha zijn opgenomen. Voor informatie over Festetics de Tolna (Dubbelmonarchie) zoekt men via internet bij voorkeur op de naam van hun paleis in Hongarije ‘Keszthely’. (Op de Hongaarse site www.google.hu met Duitse vertaling).

Graaf van Oranje-Nassau, jonkheer van Amsberg?

Sinds 2002 zijn er gravinnen en een graaf van Oranje-Nassau (jkvr./ jhr.) van Amsberg, de kinderen van de prinsen Friso en Constantijn. In het Rode Boekje zijn hun achternamen met titulatuur een beetje verschillend (al dan niet met het predikaat jkvr./ jhr. en een komma), terwijl zij volgens de betreffende koninklijke besluiten precies hetzelfde dienen te zijn (namelijk mét jhr./ jkvr. -Stb. 2001, 227 en Stb. 2004, 126). In ieder geval behoort een predikaat vóór de doopnamen en niet erna en vervalt het helemaal(!) indien er een titel is, zoals in casu die van graaf.

Verder doet zich bij de samengestelde naam graaf van Oranje-Nassau van Amsberg een extra probleem voor. Want het eerste deel ervan is ontleend aan de -volgens de definitie- titel ‘prins van Oranje-Nassau’, terwijl jonkheer van Amsberg verder een geslachtsnaam is. De volgorde behoort dus omgekeerd te zijn: van Amsberg, graaf van Oranje-Nassau. Men schrijft immers bijvoorbeeld ook: de Preud’homme d’Hailly de Nieuport, burggraaf van Nieuwpoort (of John Churchill, Duke of Marlborough). Er wordt dus ten onrechte gedaan alsof ‘van Oranje-Nassau’ de stamnaam is. De Hoge Raad van Adel verklaarde notabene (vanuit dezelfde opstelling) niet op ‘Amsberg‘ te administreren, maar op ‘Oranje‘ -zie De Nederlandsche Leeuw, 122 (2005) 185 en de reactie in jaargang 123.

Ten overvloede: het Nederlandse adelsrecht gaat alleen uit van de mannelijke, dus rechte, lijn. Deze ‘dwaling’ staat overigens niet op zichzelf. Zo wordt er in het Rode Boekje na het uitsterven van het huis (Oranje-)Nassau in de 21e generatie met koningin Wilhelmina, gewoon dóórgeteld met generatie 22 voor koningin Juliana enzovoort. (De laatste echte telg van de stam Nassau, in rechte lijn en wettig, is woonachtig in Wiesbaden, D). Graaf van Oranje-Nassau, jhr. van Amsberg doet vertrouwd aan, vanwege de graven van Nassau uit de vaderlandse geschiedenis. Willem de Zwijger was naast regerend graaf van Nassau tevens prins van Oranje. Zijn medestanders bij de Opstand waren de graven van Egmond en van Horne. Slechts zelden wordt vermeld, dat Lamoraal van Egmond tevens prins van Gavere was.

Titus von Bönninghausen

Oorspronkelijke publicatie: Grafelijke families, in: Van Adel, Nieuwsbrief van de Nederlandse Adelsvereniging, 2010-II, p. 20-23.

Grafelijke families