Bij de Nederlandse adel hebben een vader en diens kinderen meestal dezelfde rang (titel / predikaat). Soms is er echter vroeger een titel bij recht van eerstgeboorte – ofwel bij primogenituur – verleend, zoals in België bij voorkeur nog gebeurt. Iemand wordt dan geadeld (= jonkheer, op allen) en tevens verheven, vaak als baron. Deze titel vererft bij overlijden van de begunstigde alleen op de oudste zoon (voorheen jhr.), waarna het op dezelfde wijze weer aan zijn oudste zoon komt.

Bij onstentenis hiervan gaat de titel van – in dit voorbeeld – baron naar de naaste (achter-) oom of neef. Maar dit laatste is alleen toegestaan als hij afstamt van de gemeenschappelijke voorvader, die oorspronkelijk tot baron was verheven. In Nederland resteren er thans nog ongeveer 30 (burg)graven, baronnen en ridders bij recht van eerstgeboorte. Hun titulatuur is vooral door koning Willem I aan een voorouder verleend, zoals uit het navolgende overzicht blijkt. De adel werd in het nieuwe koninkrijk door deze nieuwe vorst immers opnieuw gestructureerd. In 1814 waren de Ridderschappen wederom in het leven geroepen, waardoor de adel in Nederland een politieke functie had. Deze situatie duurde, als bekend, tot 1850. Nadien verminderde de koninklijke belangstelling voor adel, hetgeen in het overzicht is terug te vinden.

Een onderwerp dat altijd gevoelig ligt, is dat van discriminatie. Getitreerde adel bij recht van primogenituur is natuurlijk discriminatie in optima forma. En gezien de Nederlandse verhoudingen van destijds wordt dit extra versterkt, omdat het voornamelijk om protestantse families gaat. De primogenituurtitels zijn bij ons gebruikt als een verfijning op de adellijke rangen. Maar oorspronkelijk hing het exclusief vererven van de titel samen met het vererven van het patrimonium.

Wapen Wittert van Hoogland [Chr. ten Houte de Lange: Repertorium familiewapens van bekende Nederlandse geslachten, een overzicht van de wapens van de adel, het patriciaat en aanverwante geslachten van het Koninkrijk der Nederlanden, II (2001) 284]

(Relevante trefwoorden terzake: majoraat / mayorazgo, fideïcommis / Familienfideikommiss, entail). Vergelijk in dit verband ook bijvoorbeeld het Britse of Spaanse adelsstatuut van de peerage, resp. de grandeza, en de verlening van apanages bij vorstelijke families, waarbij de geslachtsnaam in de regel echter niet wordt gebruikt: John Wellesley, hertog van Wellington, prins van Waterloo is John hertog van Wellington. Prins Willem-Alexander voert als vermoedelijke troonopvolger sinds 1980 de titel prins van Oranje, nadat er bijna een eeuw geen prins van Oranje meer was. Zijn titel is matriliniair doorgegeven, wat strijdig is met de beginselen van het Nederlandse adelsrecht. (In het Spaanse adelsrecht hebben man en vrouw hedentendage een gelijkwaardig positie. Vroeger was de man er bevoorrecht, maar ook toen vererfde een titel er uiteindelijk via ‘vrouwelijke lijn’).

Baron (primogenituur) komt in Nederland het meest voor. Daarom volgt daarvan een apart overzicht, gerangschikt naar de betrokken koning en het jaar van titelverlening:

Willem I (1772-1843, regeert 1813-1840)
Krayenhoff 1815, Sandberg 1816, van Styrum 1816, de Wijkerslooth 1816, Röell 1819, Mollerus 1820, Six 1820, van der Heyden 1822, Michiels 1822, Huyssen 1827, Brantsen 1828, Calkoen 1828, van Geen 1831, Groeninx 1832, Dibbets 1835, de Kock 1835

Willem II (1792-1849)
van Rijckevorsel van Kessel 1841 en diens broer van Rijckevorsel ‘van Rijsenburg’ 1842, Nahuijs 1842, Stratenus 1847 , Testa 1847, Wittert 1848

Willem III (1817-1890)
Gevers 1857, Baud 1858, Röell 1874, Steengracht 1888

Andere titels (primogenituur); Graaf: van Hogendorp 1815, van Zuylen 1822, van den Bosch 1839, van Lynden 1874; Burggraaf: Preud´homme (Nieuport) 1816; Ridder: de Bye 1842, de Stuers 1843.

Recent is hieraan de inlijving toe te voegen van: Prisse, baron (primogenituur) 2001. Als bijzonderheid dient nog te worden opgemerkt dat de Britse Earl of Clancarty sinds 1815 tevens markies van Heusden is, zonder ooit de Nederlandse nationaliteit te hebben gehad. Verder zijn voorgoed geëmigreerd: baron Dibbets, Nahuijs, Steengracht en ridder de Stuers.  (De titel  ‘prins van Waterloo’ (1815) voor Wellington werd na 25 jaar een Belgische waardigheid).

Motief

Het is lang niet altijd bekend waarom iemand een bepaalde rang ‘bij eerstgeboorte’ ten deel is gevallen. Maar gewoonlijk werd er de erkenning van zeer grote verdienste mee tot uitdrukking gebracht. De koning was zeker in het geval van verlening van een primogenituurtitel ‘fountain of honour’. Soms behoorde de familie van de begunstigde reeds in het ancien régime tot de adel, zoals geldt voor Röell, van der Heyden, Huyssen, van Hogendorp, van Lynden en Preud’homme. Of speelde – als bijkomende reden – de veronderstelling van vroegere adeldom, dan wel van een oeroude stamboom mee, als bij: Six, Calkoen, Nahuijs, Testa en van Zuylen. Dit laatste deed zich in de Oostenrijkse Nederlanden ook voor bij de verheffing als baron van: de Wijkerslooth, 1786 en Wittert, 1778. Overigens is de Wijkerslooth in 1816 ten onrechte verheven i.p.v ingelijfd (homologeren van de titel).

Wittert heeft als curiositeit dat de familie naar Oostenrijks gebruik in ons land officieel boven het wapenschild een baronnenkroon van negen parels draagt. In het Nederlandse stelsel van rangkronen heeft dit aantal parels geen bijzondere betekenis. De katholieke Limburgse familie Michiels voert de veelzeggende wapenspreuk: ‘Alles voor en door den koning’, hetgeen wellicht de titelverlening helpt verklaren. Huyssen was als gezant reeds in 1610 door de koning van Frankrijk genobiliteerd en in 1616 werd hij in Groot-Brittannië gecreëerd tot ‘gulden ridder’. Tegen alle regels m.b.t. Britse adel in, vond er in 1828 homologatie plaats, waardoor de familie Huyssen hier ridder is. Dit was een jaar eerder voorafgegaan door de verheffing tot baron (primogenituur). Om homologatie van de de Duitse titel Freiherr (1646) in die van baron op allen is niet meer verzocht.

Leden van de familie Van Rijckevorsel waren mede genobiliteerd, om het katholieke bevolkingsdeel politiek te representeren. Koning Willem II kwam bij hen te gast en er werd samen gejaagd. Ter herinnering hieraan voegde de tak ‘Rijsenburg’ een fazant toe aan het familiewapen. Bij Nahuijs werd afstamming van middeleeuwse dynasten verondersteld: de heren van Ahaus. Dit is een meer dan pijnlijke vergissing. Zelfs nog in 1885 en ’86 werden er familieleden Nahuys ingelijfd. Het machtige slot Ahaus ligt niet ver van de Nederlands-Duitse grens (afb. op internet).

Johannes van den Bosch, 1780-1844, was aanvankelijk tot baron (primogenituur; 1834) verheven en vervolgens tot graaf. Hij was gouverneur-generaal van Nederlands Indië, minister van koloniën en minister van staat. Jean Baud, 1789-1859, volgde hem steeds op. In 1874 vierde koning Willem III zijn 25-jarige regeringsjubileum. De commissaris van de koning van Utrecht en later van Noord-Holland, Röell, kreeg toen rangverhoging, evenals die van Zeeland: van Lynden. Steengracht van Moyland had een aanzienlijke maatschappelijke positie. Hij was zeer vermogend, evenals zijn ongehuwde broer, Steengracht ‘van Duvenvoirde’.

Koningin Wilhelmina heeft geen primogenituurtitels meer verleend. In 1962 werd von Scheibler ingelijfd. Maar homologatie van de titel Freiherr (primogenituur) werd op advies van de Hoge Raad van Adel geweigerd, wat mijns inziens moeilijk te begrijpen is.

Titus von Bönninghausen

Oorspronkelijke publicatie: Primogenituur, in: Van Adel, Nieuwsbrief van de Nederlandse Adelsvereniging, 2010-I, p. 18-20.

Primogenituur