In 1966 trouwde Klaus von Amsberg (1926 – 2002) onder de veranderde naam ‘Claus van Amsberg’ met prinses Beatrix, de latere koningin. Bij die gelegenheid werd hij prins der Nederlanden. De von Amsbergs waren toen zeker 70 jaar van adel, volgens de gangbare opvatting. De Mecklenburgse adelsverlening dateert uit 1891 en het erbij behorende familiewapen werd in 1896 vastgesteld. De verheffing gold voor Gabriel von Amsberg (Wismar 1822 – Schwerin 1899), generaal-majoor in Mecklenburgse dienst. En die gold meteen ook voor zijn kinderen en de recent geboren kleinzoon Klaus (1890 – 1953), de toekomstige vader van prins Claus. In Nederland waren zuivere adelsverheffingen toen al tot een zeldzaamheid geworden.1
Oorspronkelijk luidde de achternaam anders, te weten: Amtsberg. Stamvader Jürgen Amtsberg (1620? – 1686) woonde in Borrentin (Mecklenburg / Voor-Pommeren). Zijn beroep was: smid. Hij had meerdere zonen, onder wie de gelijknamige Jürgen, die echter ook onder de variant ‘Georg’ voorkomt. Hij was een bakker en werd vader van een groot gezin. Daartoe behoorde ds. Georg ‘Amsberg’, predikant te Eldena (onder Parchim). Hierna volgt ds. August Theophilus Amsberg (1747 – 1820). Evenals zijn vader was hij predikant met als standplaats Kavelstorf bij Rostock, dat een mooi, historisch, kerkje heeft.2 Hij noemde zich geregeld ‘von Amsberg’. Diens zoon Joachim von Amsberg was ambtenaar en ‘Hofgerichtsadvokat’. Hij tenslotte werd de vader van Gabriel, de hoge militair, hierboven reeds vermeld.
Men hoort wel eens beweren, dat namen met ‘von’ op adel duiden. Maar dit gaat zeker niet altijd op, vooral niet als het Noord-Duitsland betreft. Toch was adel een thema bij de Amsbergs. Luise, de oudste zuster van Gabriel, trouwde in 1850 met majoor Wilhelm graaf von Oeynhausen. Gabriel zelf trouwde in 1855 met Marie von Passow en hun zoon Wilhelm huwde ook al adellijk (in 1889, von Vieregge/ Viereck). Von Amsberg raakte met de adel verstrengeld. Daarom werd er in 1891 verklaard, dat Gabriel (en tevens diens neef) het adellijke predicaat von mochten ‘blijven’ voeren. Het neutrale woordje ‘von’ (gelijkwaardig aan ‘van’) veranderde daarmee toch tot een adellijk particule.
Zeker in Mecklenburg was de adelstand relevant. Het groothertogdom had de reputatie een eeuw achter te lopen op de moderne ontwikkelingen. Voor hoge militaire rangen en ambtelijke functies kwamen er bij voorkeur edellieden in aanmerking. Zij werden door de bevolking met respect bejegend en er werd beter naar hen geluisterd. Voor de landsheer was dit een reden om een actief adelsbeleid te voeren. Omgekeerd had de adel, ook de gevestigde, zeker de wens om in aanmerking te komen voor de betere functies, aangezien het grondbezit er relatief weinig opbracht.
Meergenoemde Gabriel von Amsberg begon zijn militaire carrière toen hij 17 jaar oud was.3 Zijn prestaties trokken de aandacht. Op 23 jarige leeftijd werd hij voor drie maanden ordonnansofficier van groothertog Friedrich Franz. Als zodanig begeleidde hij zijn vorst en leerden zij elkaar kennen. Gabriel nam deel aan de oorlogen tegen Denemarken (1848, 1864), Oostenrijk (1866) en Frankrijk (slechts in augustus 1870, als Mecklenburgs commandant. Hij ontving het IJzeren Kruis 2e klasse). In 1891 volgde zijn bevordering tot kolonel. Het is niet overgeleverd, wanneer hij de rang van generaal-majoor kreeg. In die hoedanigheid werd Gabriel onderscheiden als Grootcommandeur (Grootofficier) in de Wendische Orde. Bijgaande foto van hem dient overigens als het enige bewijs daarvoor.
In Duitsland zijn Amtsberg en Amsberg gangbare familienamen, vooral in het noorden. Gedeeltelijk zal er een verband zijn met von Amsberg. Het geslachtswapen von Amsberg -een kasteel of burcht op een berg- was snel bedacht. Want vaak werd ‘burg / burcht’ in een woord vervormd tot ‘berg’ (andersom was dit minder dikwijls het geval). Een bekend voorbeeld is de plaatsnaam Valkenburg (L), ter plaatse Valkenberg geheten (en in het Frans daarom: Fauquemont). Dit woordenspel vormt de achtergrond van het familiewapen von Amsberg uit 1896.4 In Nederland gaf Ariane Amsberg (1930 – 2016) de naam enige bekendheid. Zij was een feministe. Weer terug in het verleden dient vervolgens een tijdgenoot en goede vriend van Maarten Luther te worden vermeld met een afwijkende achternaam: Nicolaus von Amsdorf (1483 – 1565). Ook hij was een kerkhervormer. Luther droeg ‘Aan de Christelijke adel van de Duitse natie’ (1520) aan von Amsdorf op. Van de voornaam Nicolaus (modern: Nikolaus) is de roepnaam Klaus afgeleid.5
Het koninklijk huis is van de stam: van Amsberg. Maar kennelijk heeft dit geslacht te weinig aanzien. Want hoewel van Oranje-Nassau tot drie keer toe is uitgestorven (Friese tak bovendien) zijn de dochters van koning Willem-Alexander door een koninklijk besluit alleen: prinses der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau. Hun wapens zien er overeenkomstig uit en niets herinnert daarbij aan van Amsberg. Bij de kinderen van prins Friso en prins Constantijn is dit anders. Zij werden bij de Nederlandse adel opgenomen met de geslachtsnaam ‘van Oranje-Nassau van Amsberg’. Voor hen zijn de regels van het adelsrecht van toepassing en die erkent slechts de mannelijke lijn. ‘Van Oranje-Nassau’ was dus al driedubbel uitgestorven, maar gaat nu ineens weer in rechte (mannelijke) lijn over, gecombineerd met ‘van Amsberg’.6 Het is evident, dat daarbij van Amsberg de stamnaam is. Maar zo niet in het ogenschijnlijk betrouwbare ‘Wapenregister’, een uitgave van de Hoge Raad van Adel, dat in 2014 verscheen. Daarin is de naam alfabetisch onder de letter ‘O’ te vinden en niet onder de ‘A’ van Amsberg.7
Kwartierstaat von dem Bussche
De moeder van prins Claus was van zichzelf barones Gosta von dem Bussche (1902 – 1996). Weer haar ouders heetten beide von dem Bussche, maar behoorden tot twee verschillende takken. Zij hadden in 1922 landgoed Dötzingen verkregen te Hitzacker (aan de Elbe, onder Hamburg en ten westen van Eldena). Het witgepleisterde herenhuis Dötzingen dateert uit 1889 en werd gebouwd in opdracht van het echtpaar von Oeynhausen – von dem Bussche.8 De vader van Gosta was kolonel en haar beide grootvaders waren ook militair.9
De familie behoort tot de oude Westfaalse adel. Het is daarom niet verrassend, dat er verbintenissen waren met Gelderse geslachten. Zo komt men de naam von dem Bussche tegen in de genealogie van Heeckeren, van Westerholt en van Rappard.
Bijgaande heraldische 16-kwartierstaat is opgemaakt voor Clamor von dem Bussche en dateert uit 1660. Daarop is er de oude manier van noteren te zien. De kwartierstaat werd nog niet nauwkeurig opgebouwd in meerdere generaties, maar geeft direct de vroegste met 16 betovergrootouders.10 Die van vaderszijde, von dem Bussche, zijn bij de bovenste helft weergegeven en bij de onderste helft, die van moederszijde: von Münchhausen (oorspronkelijk ‘Monechusen’; ‘monec’ is monnik). In het jaar 1607 werd er een dubbelhuwelijk gesloten tussen twee broers von dem Bussche en twee zusters von Münchhausen. En beide ouderparen kregen ieder een zoon Clamor. Hun oudste broer was al in 1591 getrouwd, eveneens met von Münchhausen. Van deze drie echtparen stammen bij von dem Bussche de nog bestaande takken af: Ippenburg, Haddenhausen en Hünnefeld.
In de bovenste rij van de kwartierstaat is het derde wapen verkeerd: Buschen (met een lelie) moet zijn von Langen. De meeste wapens zijn opgenomen in het Wappenbuch des westfälischen Adels (1901 – 1903), dat online te raadplegen is.11 De voorouders van Clamor zijn omgezet:
Patrilineair :
v dem Bussche-Langen (foutief: Buschen); Elmendorp-Dorgelo en Ascheberg-Pickenbrock; v der Recke-Asbeck
Matrilineair
Münchhausen-Oberg; Reden- Schwicheldt en Münchhausen-Rottorp; Buschen-Holle
Wel of niet
‘Je bent van adel, of je bent het niet’ zijn gevleugelde woorden. Maar met de nobilitatie von Amsberg als voorbeeld, wordt duidelijk dat er soms toch discussie over mogelijk is. Zo kan het moment dat een familie tot de adel werd gerekend, problematisch zijn.
Duitsland is sinds 1918 een republiek. Het jaar eropvolgend werd bepaald, dat adellijke distinctieven (‘Adelsbezeichnungen’) er slechts als deel van de naam gelden. Dit nam echter niet weg, dat prins Claus -naast prins der Nederlanden- nadrukkelijk tevens jonkheer van Amsberg werd. (Het predikaat jonkheer valt extra op, omdat het bij Claus ná diens voornaam staat, wat gebrekkig Nederlands oplevert. Het is taalkundig onjuist). Daarmee is duidelijk dat niet hij, maar professor Pieter van Vollenhoven door zijn huwelijk in 1967 met prinses Margriet de ‘eerste burger aan het hof’ werd.12
In 1994 ging bij ons ‘De wet op de adeldom’ van kracht. Op basis daarvan zou inlijving van een tot Nederlander genaturaliseerde Duitser hier niet meer kunnen. Want de adel zou in Duitsland zijn ´afgeschaft´ in 1919, zoals in een aantal rechterlijke uitspraken werd bepaald. Prins Claus zou volgens deze visie van zichzelf dus niet van adel zijn. Hij was dan niet adellijk van geboorte. (Zijn in 1890 geboren vader was nog verheven). Uit dit alles kan de conclusie worden getrokken, dat het soms ingewikkeld is wat er onder adel wordt verstaan -of je het inderdaad bent, of niet.13
Titus von Bönninghausen
Voetnoten
- Deze golden voor: de Ranitz 1888; Mazel 1894; Reigersman 1898; den Beer Poortugael 1903 en als laatste Ruyssenaers 1904. Andere leden van de Ranitz werden nog verheven in 1906, 1908 en met als uitschieter in 1935. Die laatste drie hingen wel samen met de verheffing uit 1888.
- Een karakteristieke dorpskerk, zowel van binnen als van buiten, die inmiddels aan de snelweg ligt. (Zie de site op internet).
- Veel dank gaat uit naar Hartmut von Amsberg (Lübeck, D) voor diens genereus verstrekte informatie betreffende zijn overgrootvader, Gabriel von Amsberg, en tevens voor diens foto.
- Een ‘Amtsberg’ maakte eens ook deel uit van de Poolse plaats Widuchowa (Duits: Fiddichow) aan de Oder. Die gemeente heeft een burcht in het gemeentewapen met drie torens. Het kasteel in het geslachtswapen van Amsberg bestaat eveneens uit drie torens. Toch heeft het wapen van Widuchowa niet als voorbeeld gediend hiervoor.
- Wapen von Amsdorf: een klimmende steenbok. De betreffende voorouders van prins Claus waren beide evangelisch – luthers predikant.
- Zie uitvoeriger ‘Wapen voor prinses Amalia’ [reactie] in: De Nederlandsche Leeuw, 122 (2005) 124 – 128; ‘Adelsdiploma voor prins Johan Friso’ [reactie] in: idem, 123 (2006) 43 – 48; ‘Promotie Adelsrecht’ in: idem , 130 (2013) 138 -139; ‘Grafelijke Families’ in: Van Adel, Nieuwsbrief, 4 (2010 – II) 22 -23; ‘Clotilde van Nassau – Merenberg’, in Van Adel, 6 (2012 – I)
- C. Schimmelpenninck van der Oije e.a : Wapenregister van de Nederlandse adel. Hoge Raad van Adel, 1814 – 2014. Op bladzijde 121 wordt nota bene verklaard, er bij de alfabetische volgorde waarin de adellijke families worden behandeld, uit te gaan van ‘de historische stamnaam van het geslacht’. Het lijvige boekwerk is geregeld misleidend en ondeugdelijk. (Er wordt om te beginnen niet eens een poging gedaan, om deze duidelijke afwijking op de regel te verklaren bij: ‘graaf van Oranje-Nassau, jonkheer van Amsberg’).
- Zie voor Huis Dötzingen de bijdrage over ‘Landadel’ in Landluft, Wendland Magazin, 6 (2015) 42 – 48. Online te vinden bij: www.jochenquast.de/publikation.html, op de omslag: ‘Wir sind eine ganz normale Familie’. De moeder van Gosta kreeg Dötzingen.
- Alle vier de overgrootvaders van prins Claus zijn officier geweest, waarvan twee met de rang van generaal-majoor.
- Vergelijk ‘Kwartierstaat von Berckefeldt’ in: Van Adel, Nieuwsbrief, 10 (2016 – I) 20 – 23 en (2016 – II) 26. Zie de afbeelding van de 32-kwartierstaat d’Anethan in: idem, 7 (2013 – II) 23. Voor meer achtergrond ‘De Gelderse Ridderschappen’ in: idem (2014 – I) 20 – 22, 26. Uitvoerig is E. Harding ‘Von Vorgängern, Einzelgängern und Gliedern eines Körpers’, in Familie – Generation – Institution (2008) 95 – 120, tevens online.
- Wappenbuch des westfälischen Adels (Buch 2)/Tafel 58. Zie er (eerste rij) 58, 11, 190, 253; (tweede rij) 111, 242, 11, 100; (derde rij) 222, 222, 255, 58; (vierde rij) – , 270, 173, – . Of via: Datei:Wappen Westf Adel2.djvu (Eerste rij) 84, 37, 217, 280 enz. (Datei telt 26, na Tafel 106, 27 hogere nummers)
- Een dergelijke verbintenis gold ook vroeger niet als morganatisch, want dan gaat het om een man uit een vorstelijke familie, die beneden zijn stand trouwt. De man gaf immers zijn naam door. Een voorbeeld van een huwelijk ‘met de linker hand’ is snel gevonden, namelijk dat van de ouders van prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld.
- Meer over dit onderwerp bij ´Mislukt adelsbeleid´ in Van Adel, 2 (2008), ook online beschikbaar.